Moderne digitale camera’s, van smartphones, actiecamera’s tot geavanceerde DSLR’s, zijn dusdanig ontworpen om beslissingen voor ons te nemen. En voor het grootste deel doen ze dat behoorlijk goed. 

Maar als jij graag verder wilt gaan dan enkel de automatische camera-instellingen, dan moet je jouw camera begrijpen, hoe jij deze moet gebruiken en, belangrijker nog, welke impact het wijzigen van die instellingen op jouw uiteindelijke foto heeft. 

Hier zijn vijf van de meest essentiële camera-instellingen, wat ze betekenen en hoe ze jouw foto’s beïnvloeden.

ISO 

ISO is de maatstaf voor de gevoeligheid van de digitale sensor van je camera voor licht. Des te lager het nummer, des te lager de gevoeligheid. Een ISO instelling van 100 vereist dat er meer licht de sensor bereikt dan wanneer je een ISO instelling van 400, 800 of 1600 zou gebruiken. 

Dus waarom zou u niet altijd met een hoge ISO fotograferen? Welnu, hoge ISO's creëren veelal digitale ruis in het beeld. Daarnaast wil je soms misschien een lange sluitertijd forceren, voor als je ‘vervaagde’ bewegingen probeert vast te leggen, of als je een aangename snelheid in sportfotografie wilt creëren.

Sluitertijd 

De tijd dat de sensor van jouw camera aan licht blootgesteld wordt, is de sluitertijd. Je sluitertijd heeft een enorme impact op het uiteindelijke beeld. Een lange sluitertijd zorgt voor onscherpte bij bewegende onderwerpen. Je kunt lange sluitertijden gebruiken om water te vervagen, sterrenlicht vast te leggen of windbewegingen te laten zien. 

Korte sluitertijden hebben het effect van het stoppen van een beweging. Gebruik een sluitertijd van 1/2000s en de beweging van een hardloper of fietser wordt gestopt. Overweeg jouw foto-effect, experimenteer en beslis dan over jouw sluitertijd.

Diafragma 

Het diafragma, of f-stop, is voor veel fotografen misschien wel het meest verwarrende aspect van fotografie. In wezen is het diafragma hoe groot jouw lensopening is. Des te kleiner de opneming, des te minder licht er naar binnen kan. 

Wat mensen vaak in verwarring brengt, is het nummeringssysteem: een instelling van f/2.8 komt overeen met een grotere opening dan f/4, f/5.6, f/8, f/11, enzovoort. Lenzen met een groot diafragma (d.w.z. een klein getal zoals f/2) worden als snel beschouwd, wat betekent dat ze in staat zijn om meer licht door te laten. 

Het diafragma regelt ook de scherptediepte. Een lens die op het grootste diafragma (zeg maar f/2.8) is ingesteld geeft minder scherptediepte dan dezelfde lens die op f/11 is ingesteld.

Witbalans 

Witbalans heeft, net als ISO, betrekking op de sensor. Maar in dit geval heeft het te maken met de kleur van het licht, en niet met de helderheid. 

Verschillende lichtbronnen hebben verschillende kleurtinten. Gewoonlijk ziet het interieur van de woonkamer er natuurlijk uit, terwijl het buitenlicht er kunstmatig blauw uitziet. Als de witbalans correct is, dan ziet alles er natuurlijk uit.

Belichtingscompensatie 

Met belichtingscompensatie kan je heel vlot licht toevoegen aan of verminderen in een foto. Is het te donker? Gebruik dan de belichtingscompensatiefunctie om een stop licht toe te voegen. Te fel? Belichtingscompensatie kan de afbeelding snel donkerder maken. Weet hoe jouw camera werkt en leer de belichtingscompensatie snel en efficiënt aan te passen.

Conclusie 

Deze vijf camera-instellingen zijn de belangrijkste dingen die jij over jouw camera moet weten. Experimenteer met ze zodat je weet hoe ze jouw uiteindelijke opname beïnvloeden. Leer om elke instelling snel en zonder poespas aan te kunnen passen. Zodra je dit kan, dan ben jij de echte baas over je camera. 

https://www.camera-mania.nl/ 

Bron: digital-photography-school